maandag 31 augustus 2009

Wachtend




Datta. Dayadvham. Damyata
.
(Geef. Voel mee. Beheers je.)

Citaat uit de Brihadaranyaka-Upanishad in ‘What the Thunder
Said’, het slotdeel van T.S. Eliots The Waste Land (1922)

woensdag 26 augustus 2009

Gehoord (2)


“Maagijssesloèber!” (E.D.B., 1958)

"Mèschelen!“ (twee joden, trein Antwerpen-Brussel, 1972)

„Iel den taaid mè awe giest allien – da kan toch nie gezongd zèn.“ (S.D., 1975)

“Halten Sie gefälligst den Mund; Sie riechen auch nicht gerade wie eine Butterblume.“ (J.L. nagesynchroniseerd, ARD, 1977)

"Eine Ratte!!“
"Toll!“ (I. en O. W., 1980)

"Ge zijt uw eigen rechter.” (R.L., 1991)

“Doe wat de Geest u ingeeft.” (A.J., 1995)

"Brugge, een schitterend product.“ (J.-M. B., 2009)

"’t Ligtindenaordzeitespesjelist.” (N.N., 2009)

vrijdag 21 augustus 2009

Schaakmat

Tussen de aanlegplaats van de kano’s langs het kanaal in Turnhout en de container waarin bootjes en peddels liggen opgeslagen, heeft men een tijd geleden groene matten gelegd. Ze zien eruit als gras, dacht men vermoedelijk, en je hoeft tenminste niet meer te maaien. – "Chassez le naturel, il revient au galop."

zaterdag 15 augustus 2009

Het oude, nieuw



Op de triotentoonstelling Jo Baer – Lynda Benglis – Jutta Koether (Van Abbemuseum, Eindhoven) hangt in de tweede zaal slechts één schilderij, van de laatstgenoemde. Het is schuin in de ruimte geplaatst, op een eigen witte wand die net niet hoog genoeg is voor het grote formaat, opgehangen (met de nare connotatie eigen aan dat woord) aan twee zwarte stangen. Drie woorden schieten door me heen: rood, nerveus, verscheurd. Een ontredderend tafereel, al is er eerst nauwelijks iets te herkennen. Tussen veel krioelende lijnen een paar zigzaglijnen, als een bliksemschicht? Grillige rode omtrekken die vaag aan bomen herinneren, een landschap, een huis? In het midden meen je een op de buik liggende naakte figuur te ontwaren: een sfinx, een mens met een doodshoofd? Dan dwaalt het oog naar rechts onderaan: een menselijke gestalte die met uitgestrekte arm toesnelt naar een op de grond liggende figuur.

Die constellatie roept herinneringen op: Nicolas Poussins Stormachtig landschap met Piramus en Thisbe (1651). Zoals veel schilderijen uit de 17e eeuw gebaseerd op een mythologisch verhaal. De twee geliefden, vertelt Ovidius, hadden afgesproken elkaar in het geheim bij een bron te ontmoeten. Thisbe was er eerst, zag plots een bloederige leeuw verschijnen die ossen had verscheurd. Ze vluchtte een grot in en zag hoe de leeuw de sluier die ze had verloren aan flarden scheurt. Toen Piramus even later op de afspraak verscheen, vond hij alleen de bebloede sluier. Een leeuw moest zijn geliefde Thisbe verslonden hebben! “Ik ben de schuldige! Ik stortte jou in ’t ongeluk, / omdat ik je in ’t donker naar een plek zo vol gevaren / liet komen en hier zelf niet eerder kwam!” Hij vond dat hem niets anders restte dan Thisbe te volgen in de dood en stortte zich in zijn zwaard. Toen Thisbe haar stervende geliefde vond, doodde ook zij – beseffend hoe sterk hij in het misverstand van haar had gehouden – zichzelf.

Poussin geeft de ontreddering van Thisbe die haar stervende geliefde vindt weer door de figuren in een stormachtig landschap op te nemen. Een donkere hemel, stevige wind in de boomkruinen, de suggestie van een bliksem. Toch maakt het geheel nog een beheerste, pastorale indruk. Jutta Koether heeft de realistische weergave achter zich gelaten en de innerlijke ontreddering naar buiten gekeerd. Aders, zenuwen, bloeduitstorting. De schok alsof je het zelf had beleefd. De titel die ze aan haar schilderij heeft gegeven luidt Lux Interior, 2009 / featuring Hot Rod (after Poussin). Ze ensceneert iets ouds, als op een toneel. Boven tegen de wand achter je hangt een theaterspot. Het licht dat hij werpt prikkelt het iriserende oppervlak van het schilderij. In een interview zegt Koether: “Schilderkunst wordt vandaag geconsumeerd, maar niet geïnterpreteerd. Ik wil als kunstenares belangstelling wekken voor het duiden van kunst.“

Koether (*1958), die in Keulen geboren is maar sinds begin jaren ’90 in New York woont en werkt, schreef kritieken over punk- en rockmuziek en beeldende kunst voor het Duitse tijdschrift Spex – Magazin für Popkultur. Eind jaren ’70 liftte ze door Engeland en beleefde de Sex Pistols als een oerknal van vrijheid. Ze is meer dan alleen een schilder, schrijft, musiceert en geeft performances. Ze houdt ervan dat in de kunst tegenwoordig alles kan, dat je je niet op één stijl hoeft vast te leggen. Ze maakt gebruik, zo staat te lezen in een tekst van het museum, van poëzie, songteksten en beelden uit zowel de kunstgeschiedenis als de populaire cultuur. “Haar werk wisselt van uitbundige visuele ervaringen tot geestige, vileine kritiek op de esthetiek.”

Haar toe-eigening van Poussin (haar schilderij heeft precies hetzelfde formaat) en van het verhaal van Piramus en Thisbe is overweldigend. Voor sommigen wellicht te chaotisch, op de rand van het nietszeggende. Toen ik er in het Van Abbe naar stond te kijken, brachten veel bezoekers er niet eens het gemiddelde van acht seconden bij een schilderij voor op. Voor Poussin zouden ze vermoedelijk langer blijven staan. De schilderkunst van na de Renaissance stond dicht bij de klassieken, heet het. Staat Hot Rod (after Poussin) niet dichter bij de ervaring van de kracht van het oude verhaal? Liefde over de dood heen. Dood over de liefde heen. In rood gebrand, als bloedvaten zichtbaar op het netvlies – in Poussins donkere Stormachtig landschap is er slechts één zachtrode plek. Terugdenkend aan Koethers schilderij herlas ik Boek IV: 55-166 van de Metamorphosen (vert. M. d’Hane-Scheltema). Mijn ogen bleven haken bij de bewoordingen van Ovidius: “Daar nadert een leeuwin, / de kaken schuimend en nog vers besmeurd met bloed van ossen”, “die sluier, tere prooi voor die bebloede muil”, “als hij ook de bloedbevlekte sluier ontdekt”, “kust het en zegt nog: ‘Hier, drink nu dan ook de stromen van míjn bloed’”.

[…] Het bloed spoot hoog naar buiten,
zoals wanneer een waterleiding, als het lood niet deugt,
stukbarst en door een sissend scheurtje lange stralen water
naar buiten spuiten en de lucht doorpriemen, stoot op stoot.
De vruchten aan de takken werden door de bloedfonteinen
donker van kleur; de wortels, diep doortrokken van het vocht,
kleurden het hangend moerbeifruit met donkerrode tinten.

”En dan, in twijfel nog, ziet ze stuiptrekkend in een bloedplas / een lichaam”, “werpt zich op dat geliefde lichaam / en stort haar tranen in zijn wond; haar tranen en zijn bloed / vloeien ineen”, “ons beider bloed ter nagedachtenis”.

maandag 10 augustus 2009

donderdag 6 augustus 2009

Gesprek


goede morgen, komt u binnen.
ja
ik ben blij u te zien.
ja
gaat u zitten.
ja
ik hoop dat het goed met u gaat.
ja
[…]
u weet waarom ik u uitgenodigd heb.
ja
ik hoorde dat u zich de laatste tijd erg teruggetrokken had.
ja
u beschikt over enige ervaring en daarom dacht ik aan u.
ja
ik geloof dat u de geschikte man zou zijn.
ja
het doet me plezier dat u mijn zienswijze dus bevestigt. kunt u dat begrijpen?
ja
ik waardeer u als een bezonnen man, die ervaring koppelt aan terughoudendheid.
ja

Uit: Konrad Bayer, theatertexte (hrsg. v. Gerhard Rühm), Verlag der Autoren, Frankfurt a.M., 1992 (eigen vertaling)

zaterdag 1 augustus 2009