zaterdag 21 augustus 2010

Koorddansen



We saltoën hoog in de hoogte, nu
voor zich sprekend en spontaan rijmend,
en dromen van een i n d i v i d u
van woorden, haast bezwijmend.

Wat zet ons aan — waarom? waartoe? —
het vloerkleed te verlaten?
Een nooit ontraadseld Who 's Who
in val en vlucht te vatten.

Wie van zo hoog naar beneden kijkt,
ziet slechts wat verpaupert/verdwaalt.
Ik zeg: wie gedichten schrijft, blijkt
gek; wie ze gelooft, die maalt.

Ik speel met mijn astraallichaam klavier,
v i e r v o e t i g — met veertig tenen —
Met de voeten op de grond alhier
noemt men ons schizofrenen.

De Loreley maakt los d'r haar
aan de afgestorven Rijn ...
Ik zweef gracieus in levensgevaar
precies tussen vriend Heine en Vriend Hein.

'Hochseil' van Peter Rühmkorf (1929-2008) was het te vertalen gedicht voor
 de Vertaalwedstrijd - 3e editie (vertaling EdS). De afbeelding toont de sculptuur Het zwarte schaap van Johan Muyle op de tentoonstelling Nieuwe monumenten in het Middelheimmuseum, Antwerpen (t/m 15 september 2010).

vrijdag 13 augustus 2010

Je zag in het S.M.A.K.














dat Panamarenko's vlieg-tuigen soms aan grote witte ballonnen hangen, als beveiliging mocht het technische vernuft het laten afweten,

dat Luc Deleu al in 1979 de laatste steen van België aanbracht (misschien kan Bart De Wever hem als voorvader adopt- of annexeren),

dat weinig bezoekers (uit eerbied voor de kunst?) op de koperen platen van Carl André durven te lopen, al wil de kunstenaar niets liever en al kan ik me niet voorstellen dat de suppoosten van het S.M.A.K. er iets op tegen hebben,

je rook dat de Wirtschaftswerte van Joseph Beuys — die vroeger, of is dat herinneringsverfraaiing, lekker geurden — behoorlijk stinken, wat een langduriger contemplatie in de weg staat (Wirtschaft stinkt, ook een statement),

dat Beuys' tekeningen tot het fijnste behoren wat na 1945 is voortgebracht, maar dat zijn Erdtelephon er ook mag zijn,

dat natuur en cultuur meer met elkaar te maken hebben dan gewoonlijk wordt aangenomen en dan denk ik niet alleen aan Marcel Broodthaers' eierschelpen en Panamarenko's Hofkes maar ook aan de nooit geziene voorwerpen van Tamara Van San,

hoe Raoul De Keyser van het schilderen naar de natuur (prikkeldraad, een kraantje met een waterslang, een krijtlijn op een voetbalveld) is weg geëvolueerd,

dat het S.M.A.K. erbij wint als er een muur wordt gesloopt en een zaal dubbel zo ruim wordt,

dat de verweerde oude stukken hout en de ruwe bruine touwen van Bernd Lohaus het uitstekend kunnen vinden met de zwarte spiegel die de wereld op zijn kop zet en de gepolijste schijf van Ann Veronica Janssens,

dat Walter Swennen het prototype of anders gezegd het heerlijk wilde oerbeeld van de bananenschil heeft geschilderd, waarvoor je zo moet oppassen omdat je er lelijk over kunt uitglijden, en iets heel moois met haaientanden,

dat de kunst van het presenteren erin bestaat twee dingen samen te voegen die elkaar haast ongelooflijk versterken: een vroege foto van Dirk Braeckman, twee dimensies dus, en een horizontaal aan een gewrongen roodbruin touw opgehangen zware metalen staaf van Giovanni Anselmo, als wisten we nu wat de afsnijding van de vrouw op de foto aan het oog onttrok,

dat videokunst, eigenlijk niet meer dan pixels, heel zintuiglijk en zinnelijk kan zijn en dat Koen Theys' fascinerende 2 uur en 55 minuten durende Lied van mijn land — Het Rijngoud en Die Walküre misschien 's beter op tv of in de bioscoop kan worden getoond, hoewel vijf minuten kijken ook al een ervaring is

en je vond het mooi dat het zuiltje in beeld ook in de projectieruimte staat: wat is waar, wat is echt?,

dat het niet alleen om verkleuring te voorkomen goed is dat Thierry De Cordiers tekeningen in een sombere zwarte zaal hangen, inktzwart, inktblauw, landschappen vrouwelijk van natuur, en dan het licht op die kogelronde, harige, zich met bord en al volvretende Gargantua,

dat je in de Factory, het achterafzaaltje waar bijna niemand komt, in een oude fauteuil naar een dvd over Johan De Wilde kunt kijken die in zijn monomane precisie met grafiet en potlood zoekt naar fragmenten van een beeld dat ooit is geëxplodeerd,

en je haalt opnieuw zijn Ein deutscher Soldat voor de geest: geen grafsteen, geen monument, geen boektitel, geen bevel, maar wat dan wel,

en je herinnert je dat je daarnaast die reeks oude, vergeelde en kromgetrokken deuren hebt gezien die zomaar tegen een wand hangen en dus nergens voor dienen en dat je van opzij ging kijken en toen je zag dat ze echt van hout waren die golving nog fascinerender werd,

zoals het ook overrompelend is dat Peter Buggenhout zijn sculptuur The Blind Leading The Blind #9 van stof gemaakt heeft, nee geen textiel, maar zoals 'dust to dust',

en hoewel je het jammer vond dat er van de tentoonstellingskrant maar één exemplaar meer over is (ter inzage) en de vriendelijke man bij de kassa zei dat hij wordt herdrukt maar grijnzend de schouders ophaalde toen je vroeg wanneer hij er opnieuw zou zijn,

denk je dat elk nadeel zijn voordeel heeft en dat je nu tenminste niet in dat krantje hebt staan lezen maar gekeken hebt en geroken, gedwaald en gedacht en gegist,

en dat het is alsof je in Xanadu bent geweest, dat vroeger alleen een naam was en dat je er nog wel 's naartoe wilt.


Xanadu!
De collectie van het S.M.A.K. belicht door Hans Theys, Citadelpark, 9000 Gent (t/m 3 oktober 2010)