donderdag 28 juli 2011

In Nederland














Maar ook, na het bestellen van een stuk lemon and lime kaastaart: ‘Kan ik u met twee vorkjes een plezier doen?'

donderdag 14 juli 2011

Collegetijd: midden (Anamnese, 4)


Soms blijft de poort naar het verleden gesloten of opent ze zich slechts op een smalle kier. Hangt het met de puberteit samen, de periode waarin de hele volwassen wereld naar de maan kan lopen, dat hij zich weinig van het derde en vierde jaar humaniora herinnert? Het derde jaar heette 'de vierde'. Ze zaten in een van de klaslokalen met een toegang langs buiten op de gaanderij. Pater Famaey – klein, met een fijn goudgerand brilletje, nerveus – was de titularis. Hij belichaamde een trek die hij bij meer jezuïeten zou tegenkomen: een extreme hang naar perfectionisme. Met zijn naar slordigheid en overdreven onverschilligheid neigende pubers moest hij dus wel af en toe botsen.

Tegelijk bracht hij in praktijk wat (zo zou hij pas veel later vernemen) een van de pijlers van de ignatiaanse opvoeding vormt: de 'cura personalis', de zorg voor iedere leerling afzonderlijk. Was je een tijdje ziek, dan gaf hij met een leerling uit de buurt een stapel vellen geel doorslagpapier mee. Dicht betikt, zelfs met voetnoten (wat in de precomputertijd een hele kunst was), bevatten ze de commentaar op Griekse en Latijnse teksten, vol waarschuwingen voor verkeerde grammaticale interpretaties of voor de hand liggende, maar foutieve vertalingen. Van uitroeptekens, onderstrepingen, de waarschuwing 'LET OP' in hoofdletters en de mogelijkheid sommige woorden met het rode deel van het schrijfmachinelint te typen maakte hij ampel gebruik.

Was het tijdens de les Frans of godsdienst dat hij fulmineerde tegen de uitdrukking 'faire l'amour' die hij mensen onwaardig vond? Tussen de middag kon je hem helpen met de in bruin papier gekafte, grotendeels vergeelde boeken van de klasbibliotheek. Als je zo onachtzaam was op zijn Brabants 'den boek' te zeggen, kreeg je een uitbrander: in goed Nederlands zeg je 'het' boek. Moeder mocht dan wel 'De Boeck' heten, dat was geen argument. Nederlands leren, dat zou hij nog vaker vaststellen, was niet alleen je moedertaal leren, maar ook je moeders taal afleren.

Van de vakleraren herinnert hij zich een schitterende leraar geschiedenis, die vol gloed over de middeleeuwen wist te vertellen. Het jaar daarop was die leraar weer verdwenen en jaren later hoorde hij dat die bevlogen lesgever, Eric Defoort, helemaal niet graag voor de klas had gestaan. Wiskunde kregen ze van meneer De Bondt. Hij verdeelde de klas (ook de sterke wiskundigen zaten toen in de Latijn-Griekse) iets te duidelijk in bokken en schapen en ergerde zich openlijk aan de vooral taalgerichten. 'Ziek geweest, De Smedt? Een griepje?', was zijn geijkte vraag als hij afwezig was geweest, waarbij De Bondt griepje op z'n Hollands, met een harde g uitsprak. In Vlaanderen vernietigend ironisch.

In het vierde jaar, 'de derde' dus, had weer een leek het voor het zeggen, de al wat oudere meneer Van Der Stighelen, die door iedereen de Master werd genoemd. Hij was meer een pedagoog dan een didacticus en werd door leerlingen die elke zomervakantie met hem op kamp naar Herbeumont trokken op de handen gedragen. Hij had met zijn vergrijsde baardje veel weg van de eeuwige scout. Van zijn lessen herinnert hij zich niets meer, behalve een zekere eentonigheid. Wel nog de titel van een van de talrijke opstellen, neen: 'verhandelingen' die ze op die jonge leeftijd moesten schrijven: 'Liever dan de trouw te breken, breken onder de trouw'. Een harde dobber.

Elke ochtend schreef hij op het schoongemaakte bord in de linkerbovenhoek 'FW'. Nog geen 'forward', maar de afkorting van 'Fighting Well', om hen moed in te spreken. Een niet zozeer hippere als wel Baden Powellachtige variant op 'Were Di', een erg Vlaams ruikende collegespreuk. Meneer Van Der Stighelen was een verstokte roker met bijbehorende hoest. De bandmontage die ze op de laatste schooldag als afsluiter van het jaar ten gehore mochten brengen, bevatte dan ook een reclamespot waarin een voortdurend hoestende leerling (uitgerekend degene die op de speelplaats steevast vroeg 'Hedde gien sasj vui maai?') de lof zong van 'Bastos de bestos'. Veel meer kritiek of spot viel er tijdens dat schooljaar niet te horen. Buiten de muren schreef men 1968-1969.

maandag 4 juli 2011

Mons veneris










Navid Nuur, Untitled (2011, detail), Lustwarande '11, Park de Oude Warande, Tilburg NL